Het “Musée du Coticule” (Museum van de Belgische slijpsteen) is gevestigd in het grootste atelier van de regio waar vroeger scheermessenslijpstenen werden bewerkt. Het atelier dateert van 1923 en bevindt zich op rechteroever van de rivier de Glain, stroomopwaarts van Salmchâteau. Het was in gebruik tot 1955. Het museum opende zijn deuren in 1983.
Het museum bestaat uit twee afdelingen :
Openingsdagen en –uren :
Van 1 april tot de laatste zondag van de herfstvakantie (Allerheiligen)
Vanaf de eerste maandag na de herfstvakantie tot 31 maart : op afspraak.
Geleide bezoeken :
Geleide bezoeken voor groepen op afspraak: in het Frans, Nederlands en Engels.
Toegang met de auto of het openbaar vervoer :
Met de auto:
Met het openbaar vervoer :
Om de oorsprong van de Belgische slijpsteen (coticula) te begrijpen, is er niets beters dan zelf op verkenning te gaan op het terrein. Wij zullen hier binnenkort twee van het museum vertrekkende wandeltochten beschrijven en toelichten:
Het eerste parcours voert u naar de voormalige groeven van Offergeld en daarna tot de hoogten van Vielsalm ; de tocht bedraagt 4,3 km.
Het tweede parcours leidt u iets verder, richting Thier du Mont. Het parcours laat u ook toe voormalige groeven in openlucht te ontdekken ; de tocht bedraagt ongeveer 11 km.
Sedert vier eeuwen wordt in de streek van Vielsalm getuigd van een economische activiteit die zich van een artisanaal familiaal stadium ontwikkeld heeft tot een licht industrieel stadium : de vervaardiging van slijpsteen vertrekkend uit aders van – uniek in de wereld – coticula. Deze slijpsteen wordt sinds de 17e eeuw tot ver van buiten onze grenzennaar gans de wereld uitgevoerd.
De coticula is een vorm van heel fijnkorrelige leisteen. Deze bevat microscopische granaatkorrels van spessartine die hem zijn slijpvermogen geven. In de natuur komt hij voor in dunne aders (van ten hoogste enkele centimeters) en heeft gewoonlijk een geelachtige kleur. Hij zou 485 tot 470 miljoen jaar geleden ontstaan zijn door een trage sedimentatie met eventueel inbreng van vulkanisch stof. Een metamorfosefase (hoge temperatuur en hoge druk) zou hem het uitzicht hebben gegeven dat wij nu kennen. Zijn ontginning is al eeuwenoud: er werd al in het begin van de 17e eeuw handel gedreven in coticula. Gedurende lange tijd werd de ontginning uitgevoerd door kleine groepjes ondernemers die de steen manueel delfden en bewerkten. Het einde van de 19e eeuw en de 20e eeuw (tot ongeveer de jaren 1960) vormden de glorietijd van de coticula, uitgevoerd naar de ganse wereld onder de benaming “Belgische slijpsteen”.